Aapjes kijken op Borneo
13 september 2018 - Kuching, Maleisië
In Singapore stappen we alweer voor de veertiende keer deze reis in een vliegtuig. Onze bestemming is Kuching, de hoofdstad van de Maleisische provincie Sarawak, op het eiland Borneo. We reizen midden op de dag want we hebben alle tijd dus het is nergens voor nodig om heel vroeg op te staan. Zodoende landen we om één uur op de luchthaven van Kuching en daar zit een heel gezellig lunchtentje met een grote M. Na de lunch nemen we een Grab, de Aziatische Uber, naar de stad waar we een hotel hebben geboekt aan de oever van de Sarawak River. We sluiten de rustige reisdag af met een maaltijd in een gezellig tentje waar na ons hoofdgerecht een livebandje begint te spelen. Ze spelen erg leuk en we besluiten te blijven voor nog een wijntje met muziek. Helaas wordt de kwaliteit wat minder als ze tijdens de tweede set verzoekjes gaan accepteren. Als ze vervolgens ook nog de indiener van het verzoek laten meezingen, wordt het helemaal een treurige karaoke boel. Voor ons een mooi moment om het pand te verlaten en terug te keren naar het hotel.
Zaterdag komen we precies op tijd ons bed uit om nog het laatste half uurtje van het ontbijt mee te maken. Het eten is niet echt om over naar huis te schrijven, maar het fruit en een geroosterd broodje met ei vormen genoeg bodem voor de start van onze dag. We maken een rondje door de stad. Kuching is best een mooie stad met een gezellig hart langs de rivier. Negentig procent van de bevolking is van Chinese afkomst dus je ziet veel Chinese tekens op winkeltjes. De stad is schoon, maar wel een beetje vergane glorie. De gebouwen waren in de jaren zeventig van de vorige eeuw waarschijnlijk erg mooi, maar het lijkt of er sindsdien geen verfpot meer aan te pas is gekomen. Aan de andere kant bouwen ze ondertussen wel allerlei sierlijke nieuwe bouwwerken, zoals de s-vormige brug over de rivier en het stadhuis met de imposante puntmuts aan de overkant van de rivier.
We lunchen Chinees met een lekkere noedelsoep en vervolgens scheiden onze wegen. Manon verkent de lokale winkelcentra en komt helaas tot de ontdekking dat het een verlaten en spookachtige boel is. Ondertussen bezoek ik het Sarawak museum. De weg daarnaartoe leidt door een park dat in potentie heel mooi is. Helaas ook vergane glorie. Het museum is grotendeels gesloten voor onderhoud, maar in het open gedeelte is nog een leuke tentoonstelling over de geschiedenis van Sarawak. Het museum is chronologisch opgezet en het eerste gedeelte gaat over de geloofsovertuigingen en gebruiken van de inheemse bevolking van Sarawak. In het tweede deel wordt veel aandacht besteed aan James Brooke, de eerste witte Raja van Sarawak, en aan hoe hij manoeuvreerde tussen het respecteren van de inheemse gebruiken en het uitbannen van de in onze ogen gruwelijke onderdelen daarvan. James Brooke verbood het koppensnellen, maar hij stelde wel leenschedels beschikbaar om de rituelen te kunnen blijven uitvoeren.
Die avond gaan we eten bij een restaurantje van een Franse eigenaresse. Het interieur is chique bourgondisch en de kaart is Europees en een stukje chiquer dan de gebruikelijke Nasi Goreng menu’s. Het is best lekker om als afwisseling een beetje westers te eten met een goed wijntje en een kaasplankje als afsluiter.
Op zondag staan we vroeg op om het echte Borneo te ontdekken. Een taxi brengt ons naar het Semenggoh Wild Life Center waar we hopen de orang-oetan te mogen ontmoeten. Dat is een hele bijzondere ervaring want het prachtige dier is nog maar op twee plaatsen ter wereld in het wild te vinden, op Sumatra en hier op Borneo. In Semenggoh leven de orang-oetans in het wild, maar ze weten wel dat er dagelijks voedsel voor ze wordt klaargelegd bij het Wild Life Center. Semi wild noemen ze dat. In de groep orang-oetans bevinden zich ook enkele dieren die door het opvangcentrum zijn gered van stropers of verwondingen en die inmiddels weer in het semi wild in de jungle leven. We zijn veel te vroeg want de park rangers zijn er nog niet. Je kunt niet op eigen houtje de jungle in, dus we moeten nog even geduldig wachten. Om negen uur is het voedertijd, maar een kwartier voor die tijd klinkt er al geritsel in de boomtoppen. Familie aap heeft honger en niet veel later komen drie prachtige rode orang-oetans door de bomen naar beneden geslingerd. Het is onvoorstelbaar hoe menselijk de dieren zijn. We geloven het direct als de ranger vertelt dat het DNA van de orang-oetan voor 95% overeenkomt met dat van de mens. Als je goed kijkt zie je zelfs gelijkenis met vrienden of familie. Kijk zelf maar of je iemand herkent.
We raken niet uitgekeken, wat een bijzondere dieren. Alle bewegingen die de apen maken zijn zo menselijk. De grote baas van het stel slaat een kokosnoot kapot en drinkt hem leeg en een klein aapje probeert ondeugend een hapje te pikken van zijn veel grotere broer of zus. De dieren genieten van het fruitige feestmaal en in het bos hangt de sterke stank van durians. We begrijpen nu waarom deze vrucht in alle hotels verboden is, maar de apen vinden het heerlijk. Tegen tien uur nemen we een taxi terug naar Kuching. De dag moet nog beginnen, maar het voelt alsof we er al een hele dag op hebben zitten. De middag en de avond doen we rustig aan, met bezoekjes aan restaurantjes en een filmpje op Netflix. De orang-oetans blijven in ons hoofd zitten. Wat was het prachtig. Dit is Borneo!
Maandag is een rustdag waarin we ons voorbereiden op ons uitstapje naar Bako National Park. Helaas zijn we allebei snipverkouden aan het worden, waarschijnlijk door de voortdurende wisselingen van temperatuur, van de loeiende airco binnen, naar de tropische temperaturen buiten, en weer terug. In de middag maken we nog een rondje stad, het is gloeiend warm dus alles gaat in de laagste versnelling. We beginnen ons langzaamaan thuis te voelen in Kuching, het is een gezellige stad.
Als we dinsdagochtend wakker worden regent het. Dat is even een tegenvaller en voor ons reden om rustig aan te doen met inpakken. Na het ontbijt stappen we in de taxi naar Bako Village. We zijn wat later dan de dagjesmensen, dus het haventje is al redelijk verlaten. Er zit niet veel anders op dan het charteren van een privéboot. Dat is iets duurder, maar we kunnen wel meteen instappen en we hebben de naam en het telefoonnummer van onze schipper voor de terugweg. Het is laagtij dus de schipper maakt zich een beetje zorgen of we het halen naar het parkhoofdkwartier. Eb en vloed kan hier wel zes tot acht meter water schelen, onvoorstelbaar! De boottocht naar het park is prachtig. Al vrij snel laten we de bewoonde wereld achter ons en zijn we alleen nog omringd door ongerepte natuur. De boottocht verloopt zonder problemen en we hebben alleen last van het lage water als we aankomen. Bij hoogtij komt het water tot aan het parkhoofdkwartier, maar nu stopt de boot op het meterslange strand. De schoenen gaan uit en we sjokken met de backpacks op onze rug over het strand naar het hoofdkwartier. Na het inchecken moeten we nog een stukje lopen naar onze hut. De hut is eenvoudig, maar veel minder vies dan we hadden verwacht op basis van de slechte recensies. We droppen onze spullen en lopen naar de kantine voor de lunch. Onderweg komen we wilde zwijnen en aapjes tegen. We zijn weer echt in de natuur!
In de middag binden we onze wandelschoenen onder voor de Lintang wandeling. Op het kaartje staat aangegeven dat de ronde 5,8 kilometer is en 3,5 uur duurt. De wandeling is prachtig en leidt ons door alle zeven ecosystemen die in het park te vinden zijn. We passeren onder andere een mangrovebos, diep regenwoud en een gebied met klifvegetatie.
De wandeling wordt wel flink veel zwaarder dan verwacht. We overbruggen flink wat hoogtemeters en pas na ruim vier uur en met bijna acht kilometer op de teller komen we weer in de buurt van het hoofdkwartier. Daar worden we beloond voor onze inspanning want in het mooie licht van de namiddag lopen we twee neusapen tegen het lijf. We gingen naar Bako in de hoop om een glimp van deze zeldzame dieren op te vangen en nu hebben we al op de eerste dag het geluk om ze van dichtbij te kunnen bekijken.
De avond verloopt onrustig doordat groepen in de huisjes om ons heen duidelijk niet van plan zijn om vroeg te gaan slapen. We berusten ons in het besef dat het een korte nacht wordt en we spelen een spelletje tot het rond middernacht wat rustiger wordt en we eindelijk kunnen gaan proberen de slaap te vatten. Al veel te snel breekt het ochtendgloren aan. Manon springt meteen uit bed en gaat gewapend met de camera op jacht naar aapjes. Ik ben zelf nog een beetje te gaar om op te staan. De verkoudheid loopt een beetje uit de hand en ik merk dat mijn lijf er zwak van wordt. Manon komt stralend terug met haar rolletje vol met neusapen. Een mooi begin van de dag.
Na het ontbijt maken we een korte wandeling naar het strand over een pad dat erom bekend staat dat er veel neusapen worden gespot. Helaas blijft het bij bewegende boomtoppen in de verte, maar gelukkig hebben we aan het eind van de wandeling een prachtig uitzicht over de kustlijn.
Als we terugkeren van de wandeling is het nog steeds ochtend en dus is er nog veel dag over om iets te ondernemen. Helaas ben ik niet fit en zit er even niet genoeg energie in mijn lijf om in de middag nog een wandeling te doen. Dat is voor ons de reden om te besluiten om vanmiddag al terug te reizen naar Kuching, in plaats van morgen. Bij de lunch worden we nog getrakteerd op een showtje van een stel aapjes op het terrein. Prachtige beestjes.
Als we contact hebben gevonden met onze schipper pakken we onze spullen en we backpacken over het strand naar de boot. Daar dreigt ons plan nog even in het water te vallen omdat het laagtij is. De schipper is bang dat we niet door de ondiepe stukken heen komen. Gelukkig is hij bereid om het te proberen en we varen voorzichtig door het ondiepe water. Uiteindelijk gaat het allemaal prima, dus misschien was het een beetje stoere praat (very dangerous), maar we zijn toch opgelucht als we voet aan wal zetten. Een vriend van onze schipper brengt ons in zijn auto terug naar Kuching.
Het extra dagje in Kuching is erg fijn om even op te laden en ons weer goed voor te bereiden op het vervolg van de reis. Wat hebben we genoten van Bako, het is daar echt heel erg mooi. De komende dagen gaan we zien of het volgende natuurwonder, Mulu National Park, daar tegenop kan.
Vervelend van je verkoudheid Niels, maar gaat gelukkig weer over.
Mooi eiland!